top of page
Zoeken

Hello from the other side...


Als klein meisje vond ik telefax fantastisch. Mijn ouders waren ondernemers in jaren 80 (van het vorig eeuw!) en op hun kantoor was een gigantisch telefax apparaat. Wanneer mijn moeder een lang telefax bericht had getypt, vierde ik feest. De ene uiteinde van de lange papierlint met gaatjes erin plakte ik met plakband op een stokje. Ik zwaaide ermee als een toverfee. Heel af en toe mocht ik ook een bericht van mijn moeder typen op dat gigantisch apparaat. Ingespannen zat ik op een stoeltje, zoekend naar de juiste letters op het toetsenbord. Het kostte mij minuten om een kort bericht te typen. In tegenstelling tot mijn moeder die met sierlijke vingers razendsnel berichten achter elkaar produceerde.

Begin jaren 90 was vooral de telefoon ons manier van contact. Internationaal bellen was duur, dus als mijn familie eens belde dan was dat een groot gebeurtenis. Na het verplicht praatje met oma in gebrekkig Taiwanees kwam het grote raadspel. Ik wist namelijk niet wie er weer bij werd gehaald aan de telefoon. Op de achtergrond werd luidkeels aangekondigd: ‘Het is Sara! Wij bellen internationaal! Gauw gauw gauw!’ Waarna ik voetstappen hoorde die van ver begon en steeds dichterbij kwam. Elke nieuwe ontmoeting aan de telefoon begon met de zin: ‘Wie is dit?’ Om daarna verrast te worden. Het kon mijn oom zijn, mijn tante, mijn nichtje of mijn neef. Met sommige stem was ik iets meer bij, omdat ik een hechtere band met diegene had, maar elke nieuwe stem bracht weer een gevoel van herkenning, van geborgenheid, van gemeenschap.


Laat jaren 90 faxte ik veel. Mijn ouders waren terug naar Taiwan en mijn moeder faxte twee tot drie keer per dag. Korte handgeschreven briefjes met instructies, gedachten en soms recepten. Het was haar manier om in contact met mij te blijven ondanks de afstand. Zelf gebruikte ik de fax vooral voor huiswerkopdrachten met mede studenten. Braaf typte ik de gefaxte tekst over in de computer voor de gezamenlijke opdrachten.


Begin 2000 was het tijdperk van e-mail. Als student aan de universiteit hadden wij belachelijke lange mailadressen zoals 654378student@fsw.eur.rotterdam.nl Ik wist nog dat een mede studente mij op een dag in computerlokaal schoorvoetend benaderde: ‘Bij mijn e-mail zit een symbool van paperclipje, weet jij misschien wat dat is?’ Vol trots liet ik haar zien hoe je die bijlage dan kon open maken, je hoeft niet meer alles over te typen, hoe tof is dat! Een wereld ging voor ons open.


Vooruitspoelen naar 2020. Door Corona Zoomen wij massaal met onze collega’s, vrienden en onbekenden. Verrast door mogelijkheden (Breakout rooms! Share screen! Poll!) en onmogelijkheden (achtergrondgeluiden, instabiele internet, help mijn camera gaat niet aan!). De geschiedenis herhaalt zich. De mens en de techniek. Wat niet verandert maar wel vaak wordt vergeten is: onze eigen intentie en vermogen tot verbinding, ongeacht de omstandigheden.


Mijn inzicht? Leer de techniek voldoende kennen zodat jij je niet plompverloren voelt. Laat het daarna los en focus je op de menselijke aspecten. Volgende keer voordat je de laptop openklapt: adem diep in, houd jouw adem een paar tellen vast en terwijl je langzaam uitademt door je neus sta je stil bij de volgende vragen:

  • Met welke intentie treed ik de virtuele ruimte? Wat kan ik geven?

  • Hoe blijf ik in verbinding met diegene(n) die ik straks spreek? Wat heb ik nodig en hoe ga ik dat kenbaar maken?

  • Wat vraagt deze specifieke rol van mij? Welk taalgebruik hoort daarbij?

Schrijf de antwoorden op een papier waar jij blij van wordt. Plakt het briefje naast je laptop en kijk er regenmatig naar tijdens het Zoomen. Koester de verbinding die er is. Wees dankbaar. Wees jezelf.

bottom of page